Onze ervaring met discriminatie en sport

Onze ervaring met discriminatie en sport

Het was aan het begin van de zomer van 2013. Mijn transgender zoon is gek op voetbal en wil graag op voetbal. Hij weet ook precies bij welke club. Samen vullen we het aanmeldingsformulier in. Op zich een eenvoudig klusje, maar met transgender kinderen kunnen gewone vragen even stof tot nadenken geven. De naam ging nog goed, want onze zoon had nog geen jongensnaam. Maar ja, geslacht. Toch maar de V ingevuld. Onderaan het formulier schreef ik in een toelichting dat mijn kind zich als jongen identificeert en daarom met de jongens wil voetballen. Vol trots is hij zelf op de fiets gestapt om het aanmeldingsformulier weg te brengen. 

Omdat ik enkele weken later nog niets had gehoord, ben ik gaan bellen met de secretaris. Hij was blij dat ik belde, want hij had nog wel een vraag. Hoe ging ik voorkomen dat mijn kind werd gepest?
Even was ik door deze vraag uit het lood geslagen, maar ik besefte al heel snel dat deze man geen idee had wat hij kon verwachten bij een transgender kind. Dus ik legde hem uit dat mijn kind eruit zag als een jongen, maar een meisjeslichaam had en we hem ook nog als meisje aanspraken. Het werd een fijn gesprek en aan het eind van het gesprek wilde hij het wel proberen. Mijn zoon zou ingedeeld worden in een jongensteam en ik zou nog horen welk team. 

Na de zomervakantie besefte ik dat ik nog niets had gehoord dus belde ik opnieuw de secretaris. Hij vertelde dat die avond de aanmelding van mijn kind in de bestuursvergadering besproken zou worden. Na afloop zou ik geïnformeerd worden. Dat voelde niet goed en de volgende dag werd mijn voorgevoel bevestigd. Mijn kind mocht niet bij deze club komen voetballen. Reden: door de genderdysforie verwachtte de club pestgedrag dat ze niet in de hand konden houden. 

Dat nieuws aan mijn kind vertellen is één van de moeilijkste dingen die ik als moeder heb moeten doen. Nog zie ik hem voor mij zitten. Huilend gaf hij aan niet te begrijpen. “Ik heb er toch niet om gevraagd om zo geboren te worden?”. 

Het onrecht droop er voor mij vanaf. Want als je een transgender kind kunt afwijzen ivm mogelijk pestgedrag, hoe zit dat dan met kinderen die dik zijn? Of een bril dragen? Of stotteren? Deze afwijzing werd het begin van een traject dat bijna een jaar duurde. Eerst probeerde ik door middel van een opbouwende brief nog om in gesprek te komen. Daar heb ik nooit antwoord op gehad. Toen ik belde om te vragen of ze open stonden voor een gesprek met mij en iemand van NOC-NSF kreeg ik te horen dat ik moest accepteren dat mijn kind een meisje is en dus bij de meisjes zou voetballen. Op mijn brief aan de KNVB heb ik nooit antwoord gehad.

Inmiddels waren we een paar maanden verder en stond ik voor de keuze: het laten rusten of doorgaan. Ik kon het niet laten rusten. Wat voor signaal zou ik dan aan mijn kinderen geven? Maar ik besefte ook dat doorgaan betekende dat het naar zou kunnen worden. Mijn gezin stemde toe dus ging ik door. Na een teleurstellend gesprek met de wijkagent kwam ik uit bij Bureau Discriminatiezaken. Daar is heel goed naar mijn verhaal geluisterd en een wederhoorbrief gestuurd naar de club. Het antwoord daarop was onnavolgbaar en dus zijn we naar het College voor de Rechten van de Mens gestapt. Mijn kind voetbalde allang bij een andere club, maar ik wilde weten of dit -een kind afwijzen omdat het transgender is- mocht in Nederland. 

Na drie weken volgde per post de uitspraak: nee, dit mag niet in Nederland. De club zat fout. Iedere sportclub is verplicht iemands genderidentiteit te accepteren en mag daar nooit iemand op afwijzen. Het was een belangrijke zaak. Er waren mensen naar de zitting gekomen. Wat ik echt nooit had gedacht. Het heeft ook unieke jurisprudentie opgeleverd. 

Hoewel het bij de meeste sportclubs wel goed gaat, is dat niet altijd het geval. Ik besloot het aan te kaarten, maar doe dit vooral als je je sterk genoeg voelt hiervoor en je gezin je steunt. Wil je meer weten over hoe je dit kunt doen dan help ik je graag verder.