Hoewel ik dol ben op talen, heb ik een broertje dood aan grammatica. Wat een beetje gek is, want ik ben een enorme denker, maar bij talen ga ik graag helemaal op gevoel.
Dus toen ik voor het eerst iets las over pronouns, moest ik opzoeken wat dat ook alweer precies was. Ik wist dat het met Engelse grammatica te maken had, maar verder kwam ik niet. Het Nederlandse woord voor pronouns is voornaamwoorden. Nog zo’n woord waar ik in mijn schoolgaande jaren jeuk van kreeg.
Inmiddels gebruik ik mijn voornaamwoorden waar ik maar kan. Daarmee geef ik aan dat mijn geboortegeslacht vrouwelijk is en ik mijn genderidentiteit ook vrouwelijk is. Maar ja, daar is (zover ik weet) nooit bij iemand twijfel over geweest. Dus waarom nu toch gebruiken?
Daar heb ik twee redenen voor. In de eerste plaats, omdat ik door het gebruik van mijn voornaamwoorden laat zien dat ik open sta voor genderdiversiteit. Iets dat lang niet altijd vanzelfsprekend is en ook niet op mijn voorhoofd is af te lezen. Maar bij alle contacten die ik met mensen heb, zien zij mijn voornaamwoorden staan. Iemand die in stilte worstelt met diens genderidentiteit weet door mijn voornaamwoorden dat ik dat niet raar vind. Daarmee geef ik op een hele eenvoudige manier dus het signaal af dat jouw genderidentiteit bij mij veilig is. Gerespecteerd wordt. Ook als die afwijkt van het binaire man-vrouw.
Daarnaast brengt het ook gesprekken op gang met mensen die zich weinig bewust zijn van genderdiversiteit, er weinig van weten of daar nogal conservatieve opvattingen over hebben. Soms mooie gesprekken en soms niet meer dan de conclusie dat we van mening verschillen. En dan ben ik toch een hopeloze idealist en hoop ik dat er ergens toch een zaadje geplant is.
Dus, wat zijn jouw voornaamwoorden?
Kirsten