Waarom ik het diagnostisch traject ooit goed vond, en nu niet meer.

Waarom ik het diagnostisch traject ooit goed vond, en nu niet meer.

Toen bleek dat Emma zich identificeerde als jongen, vond ik heel veel dingen oké, en zelfs fijn. Het uitgebreide diagnostische traject? Heerlijk! Hoe wist ik anders zeker of wat mijn kind voelde echt was? Puberteitsremmers zodat mijn kind tijd kreeg om na te denken wat hij wilde. Leek mij niet meer dan logisch. Stapje voor stapje rustig aan veranderen? Heel eerlijk? Vooral heel erg fijn voor mij, want ik moest wel wennen aan het idee dat ik geen dochter had. En dan druk ik mij heel zwak uit.

Genderidentiteit was een woord dat ik in die jaren niet kende. Ongemerkt en heel geleidelijk ging ik als ouder ook in transitie. Mijn eerste besef dat er iets niet in de haak was, was ongeveer toen mijn jongste, Sietse is 2,5 jaar ouder, 11 jaar werd. Ik realiseerde mij dat ik mij bij hem helemaal niet afvroeg of hij zich inderdaad een jongen voelde. Waarom? Omdat wat zijn lichaam liet zien, overeen kwam met wat hij mij vertelde te zijn. Toen begon het te knagen. Als ik hem direct geloof, waarom Sietse dan niet?

Zo kwam ik op het spoor van het begrip genderidentiteit. En dat transgender kinderen van zo’n 4 jaar net zo goed hun genderidentiteit weten als cisgender kinderen. Dat besef begon mijn visie op het diagnostisch traject te veranderen. Wat voegde het hele brede en vergaande onderzoek, tot en met een intelligentie onderzoek aan toe, nou eigenlijk toe aan hoe mijn kind zich identificeert? En als je een kind hebt dat al zo zeker weet dat hij zich als man identificeert, waarom dan nog die puberteitsremmers? Een bedenktijd is dan niet meer nodig. Sterker nog, het geeft vooral erg veel dysforie als de fysieke ontwikkeling achter gaat lopen op die van leeftijdsgenoten omdat je lichaam met remmers in de pauzestand staat.

Uiteindelijk is de huidige werkwijze met de zeer uitgebreide diagnostiek mij tegen gaan staan. Het voegt in de meeste gevallen niets toe, maar verlengt wel het traject en de wachtlijsten. Transgenderzorg kan, en moet, maatwerk worden waarbij een uitgebreid psychologisch onderzoek alleen plaatsvindt als de cliënt erom vraagt of er een passende indicatie voor is. Remmers alleen voor kinderen die twijfelen of waarbij serieuze redenen zijn om te twijfelen aan de genderidentiteit die ze uitspreken. Maar in ieder geval niet meer standaard. Als op deze manier gewerkt gaat worden, blijft de kwaliteit geborgd terwijl de wachtlijsten afnemen en het welbevinden van de transgender kinderen toeneemt!